Dynamische Onderhoudsprogramma’s.

Dit is artikel 12 van een serie van 20 artikelen, uitgegeven door Rik Plattel van het European Reliability Centre (ERC) B.V. Het volledige overzicht van artikelen is te vinden op www.ercbv.eu

Productieprocessen functioneren het best als iedereen weet wat hij moet doen en als de installaties storingsvrij draaien. Alles functioneert dan zoals de gebruiker wil: Alle functies functioneren zoals het moet. Het storingsgedrag is onder controle.

Dat storingsgedrag heeft een negatief effect op rendementen. Daarom moeten we storingsgedrag onderhouden. Onderhoudsplannen beïnvloeden storingsgedrag. Maar storingsgedrag is niet statisch, maar aan verandering onderhevig. Hoe gaan we daarmee om?

Storingsgedrag wordt beïnvloed door heel veel factoren. Hieronder enkele veel voorkomende factoren …

  1. Mensen hebben niet altijd alle benodigde informatie paraat door drukte, stress, problemen thuis, onbekendheid, onvoldoende ervaring, overnemen van werk van collega’s, gewijzigde procedures en bedieningsinstructies, …
  2. Modificaties aan machines komen overal voor. Die modificaties voorkomen sommige storingen en kunnen de oorzaak zijn van andere storingen. Als onderhoudsconcepten niet zijn gekoppeld aan het ACTUELE storingsgedrag, zal bij veranderingen in storingsgedrag het onderhoudsconcept minder effectief zijn.
  3. Leveranciers modificeren hun artikelen ook. De kwaliteit van grondstoffen kan veranderen. Ook reservedelen worden gewijzigd. Ook dat beïnvloedt storingsgedrag.
  4. Wetgeving zorgt ook dat we modificaties moeten doorvoeren. Zo worden bijvoorbeeld procedures aangepast. Het duurt even voor alle medewerkers dit onder de knie hebben. Dat heeft begeleiding nodig. Het beïnvloedt storingsgedrag.
  5. Het weer en het klimaat hebben invloed. Soms is een onweersbui er de oorzaak van dat de statische elektriciteit van producten wordt beïnvloedt. Hoge of lage luchtvochtigheden hebben effect op verpakkingsmaterialen. Weer dat storingsgedrag.
  6. Machines slijten ook gewoon wat tot storingsgedrag kan leiden.

We kunnen natuurlijk niet alles onder controle houden. Maar dat storingsgedrag dat echt pijn doet, moeten we echt onderhouden.

Vanuit de financiële aanpak zijn we gewend om per kostenplaats kosten en acties bij te houden. Iedere CMMS zit zo in elkaar. Maar om onderhoudsprogramma’s te maken en te onderhouden, werken die kostenplaatsen niet mee: Ze zijn gekoppeld aan bedrijfsmiddelen en de onderdelen ervan. Die kostenplaatsen zijn meestal niet gekoppeld aan het storingsgedrag van de productieketen. Onder welke kostenplaats valt verkeerde bediening eigenlijk? De industrie geeft aan dat meer dan 70% van alle procesverstoringen door de mens wordt veroorzaakt. Hoeveel % van het onderhoudsconcept onderhoudt uw mensen dan? Of zijn uw onderhoudsconcepten alleen gericht op bedrijfsmiddelen (ijzer). Het niveau van de kostenplaatsen is te globaal. Denk niet in ijzer, wees wijzer.

Als een pompset een onderhoudsprogramma nodig heeft en we beperken ons tot de set, dan is er grote kans dat we veel over het hoofd zien. Stel dat de pompset niet werkt. Er zijn afsluiters om veilig in te blokken. Er staat een filter om de pomp te beschermen. Leidingsystemen, hoofd- en werkschakelaars, zekeringen of maximaalbeveiligingen, … etc. etc. Zonder vloeistof doet de pomp ook niks. En met extra vervuilde vloeistof slijt hij harder. De pomp is een integraal onderdeel van een procesketen. Je kunt de pompset niet los zien van het proces.

Dat proces is weer onderdeel van een groter proces. Het is een procesketen. Door vooral te focussen op bedrijfsmiddelen, zetten we oogkleppen op en missen het storingsgedrag van de keten. Dat zorgt weer voor ongeplande kosten, kwaliteitsproblemen, etc. Om goed te onderhouden, zijn onderhoudsconcepten nodig die het totale storingsgedrag afdekken.

Het maken van onderhoudsconcepten is één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van leidinggevenden die te maken hebben met storingsgedrag. Ze zijn ook vaak verantwoordelijk voor productierendementen en techniek. De productieketen zou deze verantwoordelijkheid naar zich toe moeten trekken, want we zien dat vooral de Technische Dienst dat nu doet. Hierdoor wordt onderhoud vooral technisch aangevlogen. Maar procedures moeten ook worden onderhouden. Bedieningskennis ook. Kennis over storingsgedrag ook. Kennis over reparatiemogelijkheden ook. Kennis over signalen die tot storingen leiden ook. Onderhoud is niet meer alleen technisch. Onderhoud moet gericht zijn op het managen van storingsgedrag.

De Best-In-Class bedrijven die Reliability Management hoog in het vaandel hebben, beginnen steeds vaker de Productie en de TD te integreren. We gaan gelukkig op weg naar één afdeling Operations. Eigenaarschap van de totale productieketen.

De mensen die de meeste kennis en ervaring hebben over beginnend storingsgedrag en effect op productie zijn productiemedewerkers. Als hun kennis wordt gebruikt, blijkt dat er veel betere onderhoudsprogramma’s gemaakt worden die ook beter worden onderhouden.

Productie weet als geen ander welke processen storingsgevoelig zijn en welke processen hoog-midden-laag kritisch zijn. Daar is meestal geen kritikaliteitsanalyse voor nodig. We zien ook dat als mensen zonder ervaring er een uitspraak over moeten doen, zij kritikaliteitsanalyses nodig hebben. De uitkomsten komen dan vaak overeen met wat productie had verwacht. Bespaar je die tijd en kosten en betrek de mensen die er dagelijks mee te maken hebben. Kritikaliteitsanalyses hebben wel degelijk een toegevoegde waarde als ze juist worden toegepast. In de trainingen gaan we hier diep op in. De gebruikte RPN- template is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kritikaliteitsanalyse. Als de template verkeerd is, is de uitkomst van de analyse ook verkeerd.

Het storingsgedrag van hoogkritische processen doet meer pijn dan dat van laag kritische processen. Het kost meer geld, heeft meer effect op veiligheid, gezondheid, milieu, kwaliteit, etc. Het is daarmee verdedigbaar om grondige onderhoudsprogramma’s te maken.

Het zou onzinnig zijn alle processen met RCM te analyseren. Vanwege de veel te lange doorlooptijd, zouden laag kritische processen beter Quick Maintenance (QM)-onderhoudsconcepten kunnen gebruiken.

Pas als onderhoudsconcepten gebaseerd zijn op basis van het ACTUELE STORINGSGEDRAG, dan is het mogelijk onderhoudsconcepten te maken die actueel blijven. Dan is er sprake van Dynamische Onderhoudsconcepten.

Dit artikel is een van de 20 artikelen die worden aangeboden door European Reliability Centre (ERC) B.V. ERC is gespecialiseerd in trainingen en software voor maintenance en reliability engineers. ERC richt zich vooral op productiebedrijven die het storingsgedrag van hun productieproces willen verbeteren, met als doel kosten te verlagen en beschikbaarheid, betrouwbaarheid en effectiviteit te vergroten.

Op www.ercbv.eu zijn alle artikelen te vinden en is informatie over alle trainingen beschikbaar.

Trainingen worden vanaf 6 deelnemers ook op locatie gegeven. Informeer naar de mogelijkheden.